Omdat de grond langs de Amsterdamse grachten erg gewild was, waren de huizen smal en lang. In de achtertuinen van bestaande huizen werden 'bijgebouwen' gebouwd om meer woon- of werkruimte te creëren. Zowel het hoofdgebouw als de bijgebouwen werden verbonden door een gang en gescheiden door een binnenplaats om daglicht in beide huizen toe te laten.