Anne Franks onderduikleven
Anne Frank en haar familie doken in juli 1942 onder en kozen een verborgen ruimte achter het kantoor van Otto Frank als schuilplaats.
Anne Frank heeft 761 dagen in het Achterhuis doorgebracht. Anne moest haar kamer delen met Fritz Pfeffer, een Duitse tandarts en Joodse vluchteling. Leven in zo'n kleine ruimte leidde vaak tot spanningen.
Hun dag begon meestal om 6:45 uur. Overdag moesten ze extreem stil zijn zodat de mensen beneden hen niet konden horen. Ze liepen rond op sokken, praatten op fluistertoon en wachtten tot de nacht kon doortrekken. De lunch was meer ontspannen en de werknemers gingen naar huis voor hun maaltijd. s Avonds, nadat de arbeiders naar huis waren gegaan, ontspanden de onderduikers zich en verspreidden ze zich door het gebouw. Als de zon onderging, moesten de ramen worden verduisterd en was het weer stil in het Achterhuis. Zondagen waren bedoeld voor 'schrobben, vegen en wassen', zoals Anne in haar dagboek beschrijft.
Otto's collega's en vrienden, onder wie Miep Gies, Johannes Kleiman, Victor Kugler en Bep Voskuijl, brachten de bewoners vaak voedsel, kleding en nieuws over de buitenwereld. Als Anne geen klusjes deed, schreef ze in haar dagboek, studeerde ze met haar vader of kopieerde ze passages uit boeken. Ze knipte ook foto's uit tijdschriften om op haar muren te plakken en bespioneerde haar buren bij zonsopgang voor vermaak.